Met de restwaarde van bouwproducten circulair bouwen stimuleren

Probleemstelling

De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor 35% van alle CO2 uitstoot en 50% van het wereldwijde materiaalgebruik. Door gebouwen aan het eind van hun levensduur te ontmantelen en de vrijgekomen bouwproducten weer opnieuw in te zetten, hoeven minder nieuwe materialen te worden gebruikt, worden bestaande materialen efficiënter gebruikt en kan een aanzienlijk deel van de CO2 uitstoot worden verminderd.

Echter, tegenwoordig worden de meeste gebouwen gesloopt: herbruikbare producten worden uit elkaar gehaald. Hierbij gaat een hoop waarde verloren. Hergebruik van producten uit de bouw loont nog niet.

Om hergebruik van bouwproducten te stimuleren, is een financiële trigger nodig voor meerdere partijen in de keten. Hiervoor moet allereerst de waarde van een product worden bepaald aan het einde van de levensduur, zodat deze financieel kan worden vastgelegd in bijvoorbeeld de financiële jaarrekening. Echter, de waarde bepalen van bouwproducten na een levensduur, is niet gemakkelijk.

De oplossing

De oplossing is een breed gedragen rekenmethodiek voor het berekenen van de restwaarde van producten in de bouw.

Deze methodiek is ontwikkeld door TNO in samenwerking met C2C ExpoLAB en geeft de restwaarde van bouwproducten weer.

De restwaarde wordt op dit moment opgebouwd uit een aantal kostenposten, waaronder: de materiaalkosten, montage & demontagekosten (incl. losmaakbaarheid), kwaliteit, transport en opslag, arbeidskosten en reparatie & onderhoudskosten.

Inzicht in de restwaarde levert voor meerdere partijen in de keten voordeel op:

  • Voor de producent – een basis om terugname en lease businessmodellen te verkennen
  • Voor de gebruiker van het product – lagere gebruikskosten doordat het product aantoonbaar nog waarde heeft aan het einde van de levensduur (en bijvoorbeeld kan worden verkocht)
  • Voor financiers – de mogelijkheid om nieuwe, circulaire financiering te ontwikkelen op basis van een gevalideerde methode
  • Voor de maatschappij – het efficiënter inzetten van materialen en besparing van CO2

Nieuwe businessmodellen
Het rekenmodel geeft naast restwaarde ook een inzicht in drie businessmodellen: een lineair businessmodel, een terugkoop- en een lease businessmodel. Zo krijgt de producent inzicht of het loont om over te gaan van een productie-georiënteerde bedrijfsvoering naar een onderhoud & reparatie georiënteerde bedrijfsvoering.

Daarnaast geeft de restwaardeberekening de producent inzicht in hoe de restwaarde van zijn product is opgebouwd: wanneer een product slecht te demonteren is, zal de restwaarde dalen. Op deze manier willen we stimuleren dat er nagedacht wordt over het ontwerp van producten, zodat deze nogmaals kunnen worden ingezet: design-for-recycling.

Acceptatie in de hele keten
Op dit moment zijn er door middel van bestaande case studies in de gevelbranche restwaardes uitgerekend voor verschillende bouwproducten. In 2020 wordt dit verder uitgebreid.

Zoals eerder gezegd zal het begrip ‘restwaarde’ moeten worden geaccepteerd door de hele keten: wanneer er bij aanbestedingen wordt gevraagd naar producten met een hoge restwaarde, zal dit de hele markt stimuleren. Daarom is er in samenwerking met enkele aanbesteders (waaronder gemeenten) gekeken naar hoe en wanneer restwaarde kan worden meegenomen in het proces van aanbesteden.

De impact

De impact is op te delen in twee factoren: financiële en ecologische impact.
De financiële impact is voor de verschillende partijen hierboven kort beschreven: nieuwe businessmodellen en financieringsmogelijkheden komen aan het licht wanneer er significant waardebehoud plaats vindt.

Als het financieel aantrekkelijk is om producten te hergebruiken, heeft dit ook een ecologische impact. Deze wordt zowel in CO2-equivalenten als MKI-waarden uitgedrukt in de rekenmethodiek. Wanneer restwaarde in de hele bouwsector zal worden toegepast, zou er 50% CO2 emissie bespaard kunnen worden.

De rol van EIT Climate-KIC

Voor circulair bouwen is co-creatie in de keten vereist. EIT Climate-KIC zorgt ervoor dat bedrijven en kennisinstellingen samen worden gebracht. Een consortium van bedrijven (onder andere Deloitte, Madaster, Shuco, Al Kondor, Kawneer, Blitta, Pilkington) en kennisinstellingen (TNO, TU Delft) zorgt ervoor dat de data die wordt gebruikt in de restwaarde berekenmethodiek, gevalideerd én bruikbaar is in de markt.

Daarnaast biedt EIT Climate-KIC financiële ondersteuning voor dit project, wat momenteel nog vooruitloopt op de marktontwikkelingen.

Zie voor meer informatie de site van TNO.

Geschreven met support van Klaske Postma, Regeneration Design

Stay in the know Read about the latest climate change news and insights